Dit artikel verscheen eerder op Vrijspreker.nl
Geld is in beginsel niets meer dan het ruilmiddel dat arbeidsverdeling in een samenleving mogelijk maakt. Het middel dient waarde te hebben om iets van waarde te kopen. Het huidige geldsysteem is echter gebaseerd op vertrouwen. Met niets wordt iets van waarde gekocht. Dit systeem is uit noodzaak gecentraliseerd. Immers, als iedereen iets uit het niets zou kunnen drukken, dan is het systeem snel afgelopen. Vanwege de centralisatie en de potentieel onbeperkte hoeveelheid die gedrukt kan worden monden dergelijke systemen altijd uit in een schuldsysteem. Inflatie zorgt voor afname van de waarde van uitstaande kredieten, waardoor het aantrekkelijk is te lenen.
In een geldsysteem waarin het ruilmiddel ‘geld’ wel waarde heeft is geld als een waardevaste eenheid. Er zijn dan twee soorten deflatie. Producten worden goedkoper omdat op de kosten van het product bespaard kan worden. Dit is prijsdeflatie en het is wat iedereen doet op het moment dat ze een pak melk in de aanbieding kopen. De tweede soort deflatie is monetair. Dat betekent dat de geldhoeveelheid afneemt, waardoor het resterende geld meer waard wordt. Dit systeem kan niet gecentraliseerd worden, omdat iedereen vrije toegang heeft tot waarde. Als u werkt in een dergelijk systeem wordt u betaald in waarde. Nu vindt uitbetaling plaats in geld als schuld.
Dit heeft te maken met de uiterst interessante periode van de grote depressie. Het standaardverhaal is goed weergegeven een artikel in Der Spiegel:
The reason for concern is clear: Ever since the Great Depression at the beginning of the 1930s, deflation has been seen as one of the most dangerous illnesses that can befall an economy. Several countries at the time fell victim to a downward spiral consisting of falling prices, rapidly rising unemployment and shrinking economic output — a morass that took years to escape. Because prices were falling, people stopped spending in the hope that everything would become even cheaper. Companies were unable to sell their products and many went broke, which led to millions of people losing their jobs and a further squeeze on consumption.
De vraag is, vanuit wiens perspectief is deflatie een van de “most dangerous illnesses”? Allereerst wordt niet vermeldt dat de Amerikaanse economie in een transitie zat van geld als waarderuilmiddel naar geld als vertrouwensruilmiddel. Juridisch was er wellicht nog een goud-standaard, de Federal Reserve had daar in ieder geval maling aan en pompte de krediet en geldbubbel enorm op. De bankbiljetten konden nog ingeruild worden tegen goud. Als nu blijkt dat er veel meer bankbiljetten zijn dan dat er goud is, wordt natuurlijk geprobeerd nog zoveel mogelijk goud te krijgen voor de biljetten die in omloop zijn. Door de daaropvolgende faillissementen wordt dit krediet geliquideerd, waardoor de ‘geld’hoeveelheid afneemt. Monetaire deflatie. Het leeglopen van de bubbel, mede gecreëerd door de centrale bank, is dus de grootste angst van… de centrale bank. Met andere woorden, de centrale bank is bang dat mensen doorzien dat haar fiduciaire geldsysteem niet werkt.
In een waardesysteem is, zoals gezegd, deflatie een toename van de waarde van het ruilmiddel of een afname van de kosten en daarmee van de prijs van een product. Waar zit de ernst voor u als consument? Nergens. Bent u gebaat bij een pak melk voor €500,-? Een brood voor €5.000,-? Neen, u bent gebaat bij zo laag mogelijke prijzen. Prijsdeflatie is dus in uw voordeel. Dat geldt ook voor monetaire deflatie aangezien u dan meer kunt kopen met hetzelfde aantal ruilmiddelen, beter bekend als geld.
Deflatie is dan ook negatief voor een systeem gebaseerd op schuld. Het huidige fiduciaire systeem is zo’n syteem. De centrale banken van deze wereld hebben de mogelijk, al dan niet als privaat bedrijf, geld bij te drukken op basis van een overheidsmonopolie. Dit systeem, gebaseerd op papier en vertrouwen, lijkt overeen te komen met de structuur van een piramidespel. Zolang genoeg mensen onderin blijven lenen kan het versgedrukte geld een weg vinden en kunnen eerdere schulden worden afbetaald. Dit systeem kan dan ook bijna niet anders dan draaien op een groeiende geldhoeveelheid. Zoniet, dan stort het systeem in elkaar. De vraag is nu, voor wie is dat nadelig? Voor u als consument is dat erg vervelend. Datgene waar u vertrouwen in stelde is weg en ook uw schuld wordt, relatief, groter bij deflatie. Dat is echter kinderspel in vergelijking met het systeem. Dit systeem heeft zichzelf op het spel staan. Faalt het systeem, dan is het afgelopen met de ‘miljarden’ dollars/euro’s/bonds etc in bezit. Die zijn namelijk alleen iets op papier waard en niet in een dergelijke nieuwe werkelijkheid waarin dat systeem is ingestort. Die persoonlijke belangen zijn vele malen groter. De vrees voor deflatie is dus, kortgezegd, gebaseerd op de angst dat de bubbel leegloopt. Met het leeglopen van de bubbel loopt ook de invloed en gepercipieerde macht weg van hen die deze belangen hebben in deze bubbel en dat is niet jan modaal.
De foto is gemaakt door: Dennis Skley