Ook vandaag weer een bericht in de Volkskrant. De boze jongens van Uber pakken als tussenhandelaar veel geld, kunnen op gedecentraliseerde markten zomaar ineens grote spelers worden en worden rijk. Bovendien brengen zij de chauffeurs en passagiers in gevaar omdat ze geen vergunning hebben. Hoewel dit redelijke argumenten lijken te zijn kunnen er toch wat vraagtekens bij gezet worden.

De situatie waarin Uber zich bevindt lijkt ten eerste verdacht veel op de monopolies die de Amerikaanse overheid gewoon was uit te geven in de negentiende eeuw voor bepaalde stoomboot- of postroutes over water en land (vanaf 9:28). Als gevolg hiervan werden inderdaad bepaalde routes in werking gesteld en de passagiers konden, bijvoorbeeld, van New York naar New Jersey reizen. Deze situatie bestond naar tevredenheid van eigenlijk alle deelnemers. Eerst was er immers niets. Het monopolie leek dan ook prima te werken door de ‘vergunning’. Letterlijk iemand iets gunnen.

Totdat vervelende blaaskaak Cornelius Vanderbilt ‘illegaal’ op dezelfde route begon te opereren. Hij was zo brutaal om de prijzen alras van, zeg, $5 naar $2,5 te brengen. Uiteindelijk kon deze scabreuze jongeman de prijs zelfs naar $0,- brengen op enkele van zijn routes. Waarom? Omdat hij als ondernemer gedwongen werd te kijken naar de meest kost-effectieve én de meest aantrekkelijke methodes voor zijn klanten. Het eerste zorgt namelijk voor minder benodigd kapitaal, het tweede voor een potentieel grotere toestroom én tevredenheid bij klanten. Dit in tegenstelling tot de van overheidswege ingestelde monopolisten die subsidie op subsidie en vergunning op vergunning kregen, maar na een jaar of twee van hun vier veel te logge, voor de gewone man veel te luxe schepen al op de bodem van de Hudson zagen liggen vanwege de belabberde bouwkwaliteit. Gelukkig hadden ze wel een vergunning…

Vanderbilt had geen vergunning, maar deed dat wat elke zakelijke ondernemer doet. Hij zag een kans om eenzelfde product als reeds bestond op goedkopere wijze te leveren zonder aan kwaliteit in te boeten. Hij nam risico en slaagde. Dit is precies wat Uber wereldwijd doet. Wereldwijd wordt de taximarkt in meer of mindere mate gecontroleerd door samenwerkingsverbanden tussen taxi-bedrijven en (lokale) overheden. Vergunning worden veelal van overheidswege verstrekt, want een vergunning voorkomt kennelijk dat je wordt aangerand in een taxi, dat je niet teveel betaalt en dat chauffeurs de weg weten. Nu kunnen deze zaken ook gebeuren binnen een bedrijf als Uber. Het verschil is echter dat Uber als bedrijf de reputatie en de kwaliteit moet waarborgen om te zorgen dat klanten blijven. Krijgt het bedrijf last van slechte chauffeurs, dan zullen zij methoden moeten ontwikkelen om te zien of zij de juiste mensen binnenhalen. Uber heeft, in ieder geval, een ingebouwd systeem waarmee iedere rit en iedere chauffeur beoordeeld kunnen worden. Simpel, op de smartphone, x aantal sterretjes indrukken en klaar. Een centraal nummer bellen om een klacht in te dienen waarover je teruggebeld wordt en waarover vervolgens heen en weer geschreven moet worden is veel omslachtiger. Bovendien stelt Uber zich nogal bloot aan de eenzijdige manier van reviews krijgen. Er is geen weerwoord op de ratings van een chauffeur, aangezien bij frequent gebruik de extremen toch uitgevlakt worden. Een vergunning krijgt dit nooit voor elkaar.

Wat een vergunning wel voor elkaar krijgt is het afschermen van de markt. Een vergunning is niets anders dan een permissie om iets te mogen doen. Dat betekent dat er altijd groepen gebaat zullen zijn die reeds permissie hebben om hun voordeel te behouden ten opzichte van hen die geen permissie hebben. Schermen zij de toegang goed af, met behulp van die permissie, dan wordt de concurrentie tegengehouden. Dit is wat men ook wel de politieke ondernemer noemt. De politieke ondernemer is de ondernemer die met behulp van regels ervoor zorgt dat de concurrentie niet te groot wordt en dat innovatie niet te snel gaat, zodat hij makkelijk kan bijbenen. Dat is geen systeem om een open branche op te draaien, dat is afschermen van de eigen markt.

Het is deze ‘eigen’ markt die nu wereldwijd wordt opengebroken door Uber. De decennia van politiek ondernemerschap zijn over. Zakelijke ondernemers moeten nu laten zien dat zij het beter kunnen dan de vervalste vrije taximarkt die er eerst was. Dat de gevestigde orde daar tegen in opstand komt is niet meer dan logisch. Het laat echter de hypocrisie zien van een afgeschermde markt. Uber biedt hetzelfde product tegen zelfde of lagere tarieven met betere beschikbaarheid, betere kwaliteit en werkt bovendien voor de taxichauffeur perfect omdat hij niet meer een groot deel van zijn tijd moet verdoen met wachten op overheids gesanctioneerde standplaatsen. Deze laatste kan daardoor bij voldoende toestroom ook nog eens meer verdienen. De klant gaat er dus op vooruit. De chauffeur gaat er op vooruit én nóg is er voldoende ruimte over om als bedrijf winst te maken. Waar zit het probleem? Nergens. Die vrije markt, dat gaat nog eens heel groot worden.

De foto is gemaakt door: Daniel Horacio Agostini

 

%d bloggers liken dit: