Van binnen naar buiten

In de voorgaande weken we gezien hoe wat de liberale principes zijn, zoals deze verwoordt worden door Ludwig von Mises, privaat eigendom van productiemiddelen, vrede en vrijheid. Deze principes vormen het uitgangspunt van een aantal fundamentele zaken. Ten eerste volgt uit de private eigendom van productiemiddelen dat zich een markt zal vormen waarop mensen hun behoeften gaan proberen te bevredigen. Ter waarborging van deze principes dient de overheid een aantal zaken te regelen als objectief scheidsrechter. De rechtspraak en de interne veiligheid. Zo wordt de, juridische, vrede bewaard. Gaat het, onverhoopt, toch de verkeerde kant op met de overheid, dan dient deze vervangen te worden. Oorlog is echter destructief voor de vrijheid, vrede en de mogelijkheden voor mensen om gebruik te maken van hun productiemiddelen. Vreedzame machtswisselingen dienen dan ook te prevaleren. Voor dat doel specifiek, is democratie het beste geschikt. Zo is een beeld ontstaan hoe een land ingericht kan worden.

Een enkel land is echter niet de hele wereld. De aangrenzende landen kunnen net als het eigen land als entiteit beschouwd worden met een bepaalde jaarlijkse productie, met specifieke producten per land en specifieke vraag per land. Hierdoor ontstaat een bepaalde ‘landelijke’ specialisatie. Zo stond Nederland lang bekend om haar vooruitstrevende scheepsbouw, kaartenmakers en kunstenaars. Dit werd in het buitenland vervolgens gezien als product van Nederland. Een jaloerse buur zou natuurlijk gewoon binnen kunnen vallen en deze producten opnemen in de eigen stal. Dat kan makkelijk, het enige dat er dient te gebeuren is oorlog voeren, winnen en het grondgebied toe-eigenen. Zo kan de rijkdom van het land vergroot worden is vaak de gedachte. In een eerdere aflevering hebben we gezien dat oorlog destructief is voor de arbeidsverdeling. Het is deze verdeling die specialisatie en kennis mogelijk maakt. Wat op nationaal niveau waar is, geldt in dit geval ook internationaal niveau. Valt het ene land het andere land binnen dan zal het overwonnen gebied grotendeels leeggeplunderd worden, met als gevolg dat de arbeidsverdeling en de basis voor welvaart een grote klap krijgt. Het binnenvallende land zal mensen extra moeten belasten om in de kosten van oorlog te voorzien en trekt bovendien mensen weg die daardoor uit de maatschappelijke keten van productie verdwijnen. Dit veroorzaakt een terugval in kennis op die plekken. Daarnaast zullen fabrieken en bedrijven zich meer richten op de productie van oorlogs- en gerelateerd materieel, zodat de ontwikkeling van overige producten waaraan behoefte bestaat in de samenleving achterblijft bij wat het had kunnen zijn. Ook voor het binnenvallende land is oorlog dus niet per sé een pré.

Het is dus niet alleen het binnenlandse beleid van een land dat gericht dient te zijn op de private eigendom van productiemiddelen, vrede en vrijheid. Ook het buitenlandse beleid, om op die manier een arbeidsverdeling tussen landen mogelijk te maken, dient daarop gericht te zijn. Dat betekent dat er sprake dient te zijn van het voorkomen van barrières voor mensen om te handelen buiten de eigen landsgrenzen. Dat betekent dat overeenkomsten tussen landen er gericht op moeten zijn deze internationale handel tussen mensen te bevorderen en te zorgen dat deze contacten goed lopen. Ook hier geldt het monopolie argument van de vrije markt. Een monopolie kan alleen ontstaan als iemand een uiterst goed product maakt en dit als enige kan aanbieden. Mettertijd zullen varianten van deze producten in andere landen gemaakt worden, zodat deze monopolies weer afgebroken worden. Internationale handel zal dan ook in een dergelijke opzet niet in handen kunnen belanden van enkele grote bedrijven zoals heden ten dage het geval is.

Schadelijk voor deze internationale handel zijn elementen die deze opzet tegengaan. Zo zorgt politiek nationalisme voor een onnodig scherp onderscheid tussen ‘wij en hullie’. Daardoor staan weliswaar degenen die in het gebied wonen én zich verbonden voelen met het daar wonende volk zich thuis. Voor de minderheidsgroepen is dit een onwelkome situatie. Zo wonen er Duitsers in België, Vlamingen in Frankrijk, Italianen in Zwitserland en Frankrijk enzovoorts. Als volken het recht hebben zichzelf te besturen dan ontstaat deze scheiding van volken niet. Dan zijn er geen politieke grenzen, maar grenzen naar volkeren. Daardoor ontstaat een vloeibaar gebied, waarin eventuele spanningen veel moeilijker kunnen ontstaan. Wordt geheerst over een gebied in plaats van een volk, dan zullen juist diegenen die niet tot hetzelfde volk behoren gedwongen moeten worden om zich aan het volk aan te passen. Anders passen zij niet binnen het gecentraliseerde politiek nationalisme. Dit leidt tot, onnodige spanningen, die op lange termijn niet goed uitpakken.

Het is dus voorwaarde dat zowel naar binnen als buiten toe de overheid een politiek voert van vrede, vrijheid en het bewaken van de private eigendom van productiemiddelen. Dat is de enige manier om onrust te voorkomen en daarmee mogelijke afbreuk van de wortel van de welvaart; de arbeidsverdeling. Alleen dan kan het interne succes van een liberaal beleid naar buiten toe vertaald worden.

Elke woensdag verschijnt een nieuwe aflevering over het boek ‘Liberalismus’ van Ludwig von Mises uit 1927. Dit is deel VII in deze serie en daarvoor is gebruik gemaakt van Hoofdstuk III.

De foto is gemaakt door: Cenz

%d bloggers liken dit: