Monopolie als teken van prestatie
In de voorgaande weken hebben we gezien dat kapitalisme een uitwerking is van het hebben van privaat eigendom van productiemiddelen. Door dit private eigendom worden mensen in staat gesteld middels het vaststellen van prijzen en waarde die zij persoonlijk aan een product geven om in ‘de markt’ te opereren en zo hun positie te verbeteren.
Dit verbeteren van de eigen positie kan leiden tot de concentratie van kapitaal en goederen of productie in een enkele hand. Deze monopoliserende tendens wordt toegeschreven aan het kapitalisme als een onmisbaar element. Niets is echter minder waar. Laat ons kijken naar een voorbeeld. Stel nu dat er een vrije markt is. Niet de vrije markt die vandaag de dag de nieuwsberichten lijkt te beheersen, maar een echte vrije markt. Een waar principes en vrijheid van contract de maatstaf zijn. De stoelenmaker sluit met zijn koper een contract om het geld te leveren dat de waarde van de stoel vertegenwoordigt. Komt een van beide die overeenkomst niet na, dan stappen zij naar de rechter. Een vrije markt is dan ook niet een markt zonder regels. Het is een markt waarin principes gelden. Contracten dienen te worden nagekomen. Deze markt is door iedereen te veroveren die met een nieuw product komt dat een verbetering in de levenssituatie van mensen oplevert. Denk aan lampen, vorken, fietsen of post-its.
Een monopolie veroveren in deze vrije markt kan dan ook slechts tijdelijk van aard zijn. Er zijn immers geen patenten die de maker tegen concurrentie beschermen, geen copyright. Het monopolie blijft net zolang standhouden als dat het product van superieure kwaliteit tegen een goede prijs verkrijgbaar blijft. Zelfs al zou de prijs hoog zijn, maar is het product niet na te maken omdat het zo uniek is, dan is het waard er meer voor te betalen. Hoe hoger echter de prijs die de monopolist vraagt voor dit product, hoe groter de kans dat alternatieven die de kwaliteit of superioriteit van het product benaderen aan het monopolie kunnen tornen. Dit zijn de zogenoemde natuurlijke monopolies. Zij ontstaan en vergaan vanzelf.
In de huidige vrije markt zijn er ook monopolies. Deze monopolies worden toegeschreven aan het kapitalisme, omdat bestierd worden door bedrijven. Hierdoor is er voor de consument geen enkele andere keuze meer dan om het product af te nemen van de monopolist die daarvoor absurd hoge prijzen vraagt en slechte kwaliteit levert. De markt faalt en dus moet er ingegrepen worden. Eerder hebben we gezien dat dit niet mogelijk is in een vrije markt. Monopolies kunnen wel ontstaan, maar zullen mettertijd vanzelf ook weer verdwijnen. Als een monopolie niet natuurlijk verdwijnt heeft dit twee redenen. De minst belangrijke is dat de eigenaar van het product zich in een unieke positie bevindt. De eigenaar heeft als enige ter wereld een voorraad van een bepaalde grondstof in zijn bezit. Deze categorie valt echter onder een natuurlijk monopolie.
De tweede reden waarom een monopolie niet verdwijnt is dat deze in stand gehouden kunnen worden door regels van een overheid of instantie. Regiobescherming van champagne, feta of andere zaken is in beginsel monopoliserend. Er is geen mogelijkheid meer voor andere mensen om het product zo te noemen. Dus is er geen reden meer voor de makers van de producten om zich te blijven onderscheiden. Ze worden immers niet meer bedreigt door concurrentie. Dit zijn de kunstmatige monopolies. Een kunstmatig monopolie ontstaat van overheidswege en heeft niets van doen met een vrije markt. Het is een verstoring van de vrije markt die dit mogelijk maakt. Een recent voorbeeld daarvan zijn de rellen rond het taxi/persoonlijk vervoersbedrijf Uber. Zij hebben geïnnoveerd, een vloot opgebouwd, systeem uitgerold. Taximarkten, wereldwijd, zijn aan uiterst uitgebreide regelgeving van overheden onderworpen, met licentiesystemen, punten, cursussen en andere zaken die de kwaliteit ten goede lijken te komen. De taxibedrijven die met deze licenties werken klagen steen en been dat een ander bedrijf beter presteert of lijkt te presteren en de overheid en aan de overheid gelieerde organisaties springen in de bres om die markt af te blijven schermen. Dat is geen vrije markt.
Kapitalisme kent dus een monopoliserende werking. Dit monopolie is echter net zo vloeibaar als succes. Zolang het duurt, duurt het. Wil een bedrijf in een echte vrije markt haar monopolie voort laten duren, dan zullen zij continu moeten innoveren en de consument tevreden moeten stellen om deze positie te behouden. In een echte vrije markt is een monopolie, anders dan op een bepaalde grondstof, dan ook een teken van de kwaliteit of de gewildheid ervan bij consumenten. Kortgezegd, het lijkt een teken van prestatie van het bedrijf te zijn. Dat is een situatie die mijlenver is van mensen verplicht producten af laten nemen met hulp van de overheid.
Elke woensdag verschijnt een nieuwe aflevering over het boek ‘Liberalismus’ van Ludwig von Mises uit 1927. Dit is deel VI in deze serie en daarvoor is gebruik gemaakt van Hoofdstuk II.
De foto is gemaakt door: Mark Strozier