Het raamwerk of de gouden berg

Vorige week hebben we het belang gezien van het vasthouden aan de principes die eerder in deze serie besproken zijn. Het door middel van compromis nader tot elkaar komen leidt tot verwatering van principes aan een kant. Partijen die compromissen sluiten bestaan uit een kant (A) die een plan niet wil en een kant (B) die dat plan wel wil. Wordt middels een compromis bereikt dat maar een deel van het plan wordt uitgevoerd, dan is het kant A die altijd verliest. Die kant moet immers toezien dat een deel van het plan toch uitgevoerd wordt. Kant B is altijd de winnaar, daar waar uitvoering eerst niet mogelijk was is daar nu een begin mee gemaakt. Vanuit de collectivistische hoek is een compromis dan ook altijd een overwinning en iets goeds omdat de partijen dan ‘om de tafel’ hebben gezeten.

Elke partij probeert een zo groot mogelijk electoraat te verkrijgen binnen de door hen gestelde basisbeginselen. Dat is echter niet het einddoel. Het doel is macht krijgen in verkiezingen om zo de eigen utopie voor de eigen achterban te realiseren. Als het aan de VVD ligt, wordt iedereen ondernemer en ligt het land vol met asfalt. Dat betekent dat iedereen die het hier niet mee eens is, niet erg blij zal zijn. Zij hebben immers een andere utopie in gedachten. De VVD kan deze utopie in dit voorbeeld realiseren doordat zij de macht en het uitvoerend apparaat van de staat in handen hebben. Dat betekent dat er een zeker dwang aanwezig moet zijn om deze utopie te kunnen realiseren. Deze dwang is per definitie anti-liberaal. Zij dwingt namelijk af dat een kleine groep in de samenleving haar eigen utopie kan realiseren ten koste van de overige deelnemers aan die samenleving. Om deze utopie te realiseren zullen mensen moeten worden onteigend, er moeten immers wegen komen op hun grond. Mensen die geen ondernemer zijn zullen uiteindelijk zwaarder worden belast, want waarom zou je je eigen electoraat belasten? Dat leidt alleen maar tot terugval in populariteit. Dit streven naar de eigen utopie is niet alleen van toepassing op de VVD. Een politieke partij die voor de vervulling van een utopie de dwingende macht van de staat wil gebruiken is dan ook per definitie anti-liberaal te noemen. Dit anti-liberalisme is een direct gevolg van het collectivisme. Collectivisten zien het liberalisme vanuit het eigen denken. Dat houdt in dat liberalisme dus ook iets utopisch dient te zijn. In die zin zou liberalisme dan ook niets anders zijn dan collectivisme en dus onderhevig aan populisme, veranderende tijden en behoeften. Niets is minder waar.

De principes die aan de basis staan van liberalisme lenen zich niet voor dagelijks wisselende opinie. Privaat eigendom van productiemiddelen, vrijheid en vrede zijn in zoverre universeel dat eenieder deze begrippen kan duiden op de eigen manier en naar eigen vermogen kan invullen. Het enige dat liberalisme verzorgt is een, juridisch, raamwerk dat deze invulling voor iedereen mogelijk maakt. Dat is de kracht van liberalisme. Het is voor mensen. Niet voor ondernemers, arbeiders, deeltijders, allochtonen, autochtonen of andere electorale groepen. Bovendien dwingt dit, juridische, raamwerk niemand om een bepaalde beslissing te nemen. Het geeft handvatten voor de basis van een samenleving in het hier en nu in tegenstelling tot de belofte van een gouden toekomst. Een samenleving leiden op deze basis is dan ook vrij eenvoudig. Dat dit heden ten dage zo ingewikkeld is, is een direct gevolg van de collectivistische inslag en de wens de eigen utopia te realiseren voor de eigen achterban. Hiervoor is het nodig om tot compromissen te komen met ‘de vijand’ van andere utopische facties. Met elk compromis wordt een eerdere belofte of afspraak, deels, gebroken. Dat maakt politici immanent ‘onbetrouwbaar’. Zij kunnen niet anders. Doen zij dat niet dan loopt hun achterban weg. Loopt deze achterban weg, dan dienen er weer nieuwe beloften te worden gemaakt, die na verloop van tijd weer verbroken worden.

Uit dit moeras van utopia’s is het moeilijk ontsnappen. Gouden bergen beloven werkt nu eenmaal makkelijker dan harde realiteit. Daar zit ook meteen de kracht van beide opposerende stromingen en van collectivisme in het bijzonder. Het is een strijd om de geest van de mens. De strijd om de utopie van een kleine groep mensen op te leggen aan de rest geldt voor elke utopie-niche. Of dit nu de VVD aangaat of de SP, hun volgelingen strijden tot ze erbij neervallen. In die strijd stelt de collectivist de gouden berg voorop en verzint dan de weg hoe daar te komen, al dan niet ten koste van anderen. De liberaal gaat uit van het raamwerk. Dat daaruit vervolgens door arbeid en inzet van kapitaal een gouden berg verdiend kan worden is niet aan hem om te bewerkstelligen. Zoals gezegd is het een strijd om de geest van de mens, waarin vooralsnog het gros voor de gouden berg kiest, het raamwerk links laat liggen en daardoor telkens weer bedrogen uitkomt.

Elke woensdag verschijnt een nieuwe aflevering over het boek ‘Liberalismus’ van Ludwig von Mises uit 1927. Dit is deel IX in deze serie en daarvoor is gebruik gemaakt van Hoofdstuk IV.

De foto is gemaakt door: Etienne Valois

%d bloggers liken dit: