De bescherming van de samenleving
Voor het functioneren van de samenleving is op spontane wijze de orde ontstaan die ‘kosmos’ genoemd wordt. De regels daarvan zijn niet altijd bekend aan de deelnemers van de samenleving. Ze worden dan ook ontdekt. Die ontdekking van regels vindt plaats in de dagelijkse gang van zaken. Hoe frequenter de activiteit, hoe makkelijker het is een regel niet te schenden vanwege de bekendheid ermee. Hoe minder frequent een activiteit, hoe kleiner de bekendheid met de toepasbare delen van de ‘kosmos’. Wanneer verschillen in interpretatie ontstaan, kan een derde met autoriteit, in premature maatschappijen de leider, uitleg geven over het gebruik van de wet en deze voor de specifieke casus aanvullen. Hierdoor ontstaat een reactief systeem. Het is namelijk onzeker waar welke geschillen om welke reden zullen opduiken. Dit systeem, de bekendheid met hetgeen verwacht mag worden van de ‘kosmos’, vormt het systeem van de ‘nomos’. Dit systeem oordeelt niet over mensen, maar over de weging van de abstracte regels van de ‘kosmos’ die met elkaar lijken te conflicteren in een concrete situatie. Gebeurt er in de menselijke interactie niets dat conflicteert met deze ‘nomos’, dan zal de mens zijn gehele leven niets merken van de leider en zijn organisatie, de maatschappij. Het naleven en cultiveren van de ‘nomos’ zorgt zo voor een grote vrijheid voor het individu alsmede een universele juridische gelijkheid. Dat laat onverlet dat er, ook, dan grote verschillen kunnen bestaan tussen het welzijn van mensen in de samenleving.
Het zijn juist die verschillen, de ongelijkheid, in de samenleving, zo betoogt Hayek, die hebben geleid tot het uitbreiden van de ‘taxis’ van maatschappij naar samenleving om dit euvel te verhelpen. Alvorens dit verder uit te werken is het van belang eerst te zien wat de maatschappij is. De leider is in eerste instantie de ultieme arbiter van de ‘kosmos’ binnen een bepaald gebied. Naarmate meer mensen zijn oordeel over de wet wilden hebben is het nodig een ‘franchise’ op te zetten, andere mensen die in naam van de leider over de ‘nomos’ oordelen. Om goed functioneren van deze mensen te garanderen zijn regels nodig. Deze regels van organisatie, de regels van de maatschappij, vormen tezamen de ‘thesis’. De maatschappij is dus de organisatie die de ‘nomos’ beoordeelt en die vormgegeven wordt door de ‘thesis’.
Het allereerste doel van de ‘thesis’ is fundamenteel anders dan dat van de ‘nomos’. De ‘thesis’ is sturend van karakter om haar vertegenwoordigers zo goed mogelijk te laten functioneren. Dit sturende element laat aan de leider zien dat practische problemen opgelost kunnen worden door het nemen van concrete besluiten in concrete situaties. De ‘nomos’ is niet in staat deze practische problemen op te lossen met een concreet antwoord, zolang niet om een weging van twee conflicteerde onderdelen van de ‘nomos’ in het geding zijn. Van zulk een geding is geen sprake als de boer honger lijdt door een mislukte oogst, noch als de koopman exorbitant hoge winsten maakt omdat hij als eerste in Europa nootmuskaat introduceert. Zou de eerste vanwege piëteit en de tweede vanwege nederigheid ‘geholpen’ worden omdat de samenleving hierom vraagt, dan is het de leider die daar middels ‘thesis’ toe in staat is. Door dit ingrijpen herschrijft hij de banden die de samenleving binden. Door ‘thesis’ van toepassing te verklaren op de samenleving incorporeert de leider de samenleving in zijn maatschappij. Zo kan de ‘thesis’ de ‘nomos’ vervangen omdat deze laatste tekort lijkt te schieten. Een samenleving gebaseerd op ‘thesis’ zorgt zo voor juridische ongelijkheid, want om te zorgen dat niet met de ‘nomos’ conflicterende conflicten worden opgelost zal er moeten ingegrepen worden in de dagelijkse levens van mensen. Dit is een concreet belang dat in schril contrast met de ‘nomos’ staat. Daar is immers geen specifiek belang aanwezig, slechts het gehele systeem is het belang.
Deze strijd tussen ‘nomos’ en ‘thesis’ komt dan ook voort uit de fundamentele verschillen zoals deze hierboven kort zijn beschreven. De ‘nomos’ is het stelsel waarin een persoon met autoriteit ten aanzien van de ‘kosmos’ bij een conflict tussen twee regels daarvan in een concrete situatie kijkt welke regel in dat concrete geval zou moeten prevaleren. Het is een ongericht stelsel dat zichzelf kan bedruipen, ongeacht de aard van nieuwe conflicten. Het stelsel van de ‘thesis’ daarentegen is kunstmatig en is ontstaan uit de behoefte de maatschappij goed te laten functioneren. Dit sturende karakter maakt het mogelijk voor de bestuurder van dit stelsel om zo concrete conflicten op te lossen die niet per sé een botsing vormen van regels van de ‘nomos’. Door dit te doen brengt hij wijzigingen aan in de samenleving. Het uiteindelijke resultaat is mogelijk het totale regelen van de levens van mensen. Het is tegen dat gevaar, betoogt Hayek, dat de ‘nomos’ bescherming biedt en waarin het verschil ligt. De ‘nomos’ beschermt tegen deze verregaande interventie, terwijl de ‘thesis’ haar juist mogelijk maakt.
Dit is deel III in de serie Law, Liberty and Legislation. Elke woensdag vindt u een nieuwe aflevering. Voor het lezen is gebruik gemaakt van Volume I, Hoofdstukken V en VI