Dit is een zesde artikel over de economische beststeller Capital in the Twenty-First Century van Thomas Piketty. Dit artikel behandelt de historische achtergrond en grondslagen voor de anti-kapitalistische mentaliteit die in het boek van Piketty tentoon gespreid wordt en verscheen eerder als Mises Daily

Door: Andrew B Wilson

Ludwig von Mises was de mentor van Friedrich Hayek en op zichzelf een van de belangrijkste economische persoonlijkheden uit de voirge eeuw. Hij zette zijn denkbeelden over kapitalisme en ongelijkheid uiteen in een vrij klein boek (slechts 113 bladzijden) genaamd “The Anti-Capitalistic Mentality”. Voor het eerst gepubliceerd in 1954, en makkelijk online verkrijgbaar voor minder dan €7,- is het vandaag de dag nog steeds het lezen waard.

De verhandeling van Mises over het waarom van de foutieve beschuldigingen van de misdaden tegen de menselijkheid gepleegd door het kapitalisme, is een klassieker. Hij zegt moedig datgene wat nog steeds gezegd moet worden. Het boek geeft een ferme weerlegging van het karikaturale beeld van kapitalisme zoals dat, meest recent en opvallend, in Capital in the Twenty-First Century van Thomas Piketty werd geschetst.

In The Anti-Capitalistic Mentality vraagt Mises: Waarom verafschuwen zoveel mensen kapitalisme? Hij geeft een drievoudig antwoord.

De eerste factor is simelweg onwetendheid. Weinig mensen erkennen dat het kapitalisme ervoor gezorgd heedt dat zij goederen kunnen gebruiken die enkele generaties ervoor zelfs de meest welvarenden niet konden betalen. Telefoons, auto’s, staalindustriën en duizenden andere stappen voorwaarts zijn allen “het resultaat van klassiek liberalisme, vrije handel, laissez faire en kapitaal”. De drijvende krachten daarbij waren het winstmotief en het gebruik van kapitaal voor het ontwikkelen van betere materialen en machines om tot nieuwe producten te komen. Neem het kapitalisme weg en je zorgt voor het teniet doen van het grootste gedeelte van die enorme stijging in de levensstandaard en de afname van de armoede sinds het begin van de Industriële Revolutie.

De tweede factor is jaloezie. Omdat anderen beter af zijn denken veel mensen dat zij aan het kortste eind getrokken zouden hebben. Zoals Mises terecht betoogt: “Kapitalisme geeft aan eenieder de mogelijkheid om de voor hen meest beste positie te bereiken, uiteraard zijn die posities beperkt en kunnen ze dus ook maar door een beperkt aantal mensen bezet worden. Wat een man ook voor zichzelf verkregen moge hebben, er zullen in zijn ogen altijd mensen zijn die het beter gedaan hebben. Hetzelfde is de houding van de zwerver tegenover de man met een normale baan, de knecht in de fabriek tegenover de voorman, de manager tegenover de vice-president, de vice-president tegenover de president, de man met driehonderdduizend euro tegenover de miljonair en zo verder.”

De derde factor is de niet aflatende laster over het kapitalisme door hen die het willen betuigelen of vernietigen. Zoals Mises opmerkt, vertellen de critici en anti-kapitalisten telkens weer hetzelfde verhaal: “kapitalisme is een systeem dat de grote massa verschrikkelijk laat lijden en hoe verder kapitalisme groeit en tot volle wasdom komt, hoe groter ook de grote massa tot armoede zal vervallen.”

Inderdaad, dat is het verhaal dat Piketty vertelt in zijn boek, dat naar de top van de New York Times en Amazon lijsten van best-sellers is geschoten. Plaatst ongelijkheid zich als het grote bepalende probleem in de 21e eeuw? Als u het eens bent met Piketty, dan wel. Hij beweert dat ongelijkheden in inkomen en rijkdom uit de hand lopen, dat daarmee degenen die alles hebben geplaatst worden tegenover hen die niets hebben. Hij waarschuwt dat zonder “confiscatoire” belastingen om een nieuw sociaal en economisch evenwicht te creëren de huidige democratiën in ultimo in zouden kunnen storten. Daarbij het kapitalisme en de kapitalisten mee in de afgrond sleurend.

Piketty maakt veel van zijn ‘schijnbare’ feit, sommigen betwisten zijn statistische data, dat degenen met het hoogste inkomensniveau in de Verenigde Staten een sterk stijgend aandeel opeisen van het totaal nationale inkomen van de VS in de afgelopen drie à vier decennia. Vandaar uit hinkstapsprongt hij naar de conclusie dat de grote onevenwichtigheid in inkomen tussen de top 1 procent en de onderste 90 procent mettertijd zal leiden tot “erfkapitalisme”. Zonder zorgen, anders dan wellicht een revolutie, zullen de erfgenamen van de grote fortuinen verworden tot een nieuwe klasse van renteniers. Ofwel zij die leven van de rente die ze ontvangen van onroerend goed en andere vormen van kapitaal.

In zijn analyse is het in steen gebeiteld dat de winst op kapitaal r groter is dan economische groei g, wat betekent dat de erven van deze grote fortuinen op de snelweg zitten naar nog grotere welvaart. Zij zouden daarvoor niet te hoeven werken, terwijl de lagere en middenklasse zijn verdoemd tot economische stagnatie of totale hopeloosheid. Zijn formule r>g, zou een van de grote ontdekkingen uit het boek moeten zijn, maar het toont juist een van de problemen wanneer er een te zeer gesimplificeerd beeld wordt geschetst van hoe mensen zich gedragen in een competitieve marktomgeving.

Dat zou ook Mises niet ontgaan zijn. De aanname van Piketty is namelijk dat erven van grote rijkdom dit goed onderhouden of zelfs dat zij het zelfde succes als hun voorgangers zullen hebben bij hun zoektocht naar investeringen. Mises stelt dat het “saaie en flegmatieke nageslacht” van de mensen die een zakenemperium hebben opgebouwd naar alle waarschijnlijkheid hun erfgoed zouden “verkwanselen” en “terug zouden zinken in onbeduidendheid”.

In een kapitalistisch systeem dat ook die naam kan dragen, betekenend dat er een competitieve markt economie is, vrij van de hinderende effecten van overheidsplanning en controle, is het noch de machtige industrialist, noch de rijke investeerder die de lakens uitdeelt. Daar is het de gewone man in zijn capaciteit als consument die heerst. Middels zijn “kopen of niet-kopen” geeft hij “een dagelijks referendum ten aanzien van wat er geproduceerd moet worden en wie dat moet doen.” Hij heeft de macht en de kracht om “de arme handelaar rijkdom te brengen en de rijke handelaar armoede.”

Men kan bijna medelijden hebben met de arme kapitalist zoals omschreven door Mises. Hoe hard deze ook werkt of hoe snel hij ook producten ontwikkelt, iemand is hem waarschijnlijk altijd aan het inhalen. Te allen tijde streven producenten ernaar om de zittende macht te onttronen door het ontdekken van nieuwe en betere manieren om hun klanten te bedienen. Zo komt de Action om de hoek kijken en gaan Blokker en Marskramer sterk achteruit in marktaandeel. Het is een strijd die gevoerd wordt met een oneindige toestroom aan nieuwe recruten. Het is nooit het geval, zoals Piketty claimt, dat “het verleden (daarmee bedoelend, rijkdom vergaard van voorgaand succes) de toekomst verkeert.” Eerder is het dat toekomst (wat de volgende hype ook moge zijn) het heden vervangt met iets beters.

In The Anti-Capitalistic Mentality, stelt Mises zonder twijfel: “Niemand is nooddruftig in de markt economie vanwege het feit dat sommige mensen rijk zijn. De rijkdom van de rijken is niet de oorzaak van iemands armoede.”

Kijk naar de snelstgroeiende landen in de wereld van vandaag de dag. Is er daar niet een natuurlijk samengaan – in plaats van een inherente tegenstelling – tussen de enorme stappen die zij gemaakt hebben in de levensstandaard en de mogelijkheden voor de meest ondernemende van hun inwoners om spectaculaire vooruitgang te maken? Dat is wat er gebeurt is in China als gevolg van hun meer liberale economische beleid. Het aantal miljardairs is er geëxplodeerd, terwijl honderden miljoenen mensen zich omhooggewerkt hebben uit hun armoede.

Is het bijvoorbeeld waar zoals Piketty poneert dat we getuige zijn van een hyperconcentratie van rijkdom in de Verenigde Staten?

Dat zou waar kunnen zijn als de mensen met de hoogste inkomens elk jaar dezelfden zouden blijven, of liever nog over een langere periode in de tijd. Dit zijn echter niet dezelfde mensen blijkt uit een recent rapport van de Tax Foundation.1 Precies zoals Mises al verwachtte is het een immer wisselende samenstelling van mensen.

Er is dus niet echt een gevaar dat er weer oligarchie ontstaat van de rijken die met elkaar om de macht vechten om deze op die van de aristocratie te laten lijken zoals deze nog bestond voor de Tweede Wereldoorlog.

Er is echter wel iets anders om zorgen over te maken, iets dat zelfs Mises onrustig deed slapen. Dat is de gedachte dat in het kapitalisme de continue verbetering van de gemiddelde levensstandaard geremd zal worden door een groeiende “afwezigheid van kapitalisme” doordat “de effecten van beleid de werking van kapitalisme saboteren.” Zo wees Mises op de verruiming van de geldvoorraad, het overmatig creëren van krediet en het immer omhoog stuwen van minimumlonen. Meer nog argumenteerde hij tegen progressief beleid die de individuele keuze vermindert en die meer en meer van de beslissingsmogelijkheden in de handen van de staat zou leggen. De grootste angst van Mises dat de mensen uiteindelijk hun vrijheid zouden afzweren ten faveure van een vrijwillige overgave aan een almachtige overheid.

Ironisch genoeg, zijn het juist de grootste voorstanders van een almachtige overheid die het hardst roepen als het om ongelijkheid gaat. Willen zij dan – Churchill parafraserend – niets meer dan een gelijk delen van de misère?

1http://taxfoundation.org/slideshow/putting-face-americas-tax-returns

De foto is gemaakt door: Arya Ziai

%d bloggers liken dit: