Dat crises van alle tijden zijn is evident, de enorme schaal van de huidige crisis is echter zonder precedent. Dat is voornamelijk terug te leiden tot de schaal van de verwevenheid van grote bedrijven en centraliserende overheden waardoor slechte beslissingen in hele landen en continenten effecten veroorzaken in plaats van in kleine regio’s. Hoewel deze constatering alleen al voldoende in zich bergt een pleidooi te houden voor daadwerkelijke decentralisering is het toch een ander punt dat hier aangesneden wordt. Namelijk hoe een crisis aan te pakken.

De crisis van 1920-21 is grotendeels onbelicht in moderne (economische) historie. Met enig cynisme kan gezegd worden dat de reden zich laat raden. Tijdens deze crisis waren de ingrediënten van 1929 eveneens aanwezig. Er was sprake van enorme geldcreatie door de dan 7 jaar oude Federal Reserve die sinds 1913 geld aan het bijdrukken was om de uitgaven van de Eerste Wereldoorlog te dekken. Dit zorgde voor een krediet expansie van zo’n 196% in 1920 ten opzichte van 1913. In 1919 trok de Federal Reserve aan de rem. Hierdoor realiseerde investeerders en ondernemers dat er zich een enorme bubbel gevormd had. Paniek en crisis waren het gevolg met als gevolg een recordwerkeloosheid van 11,7% in 1921. Als gevolg van deze realisatie en het dichtdraaien van de geldkraan en de daaropvolgende liquidatie van schulden en ondernemingen vielen retail prices met ruim 40% en het nomiale BNP met ruim 23% binnen 18 maanden tijd. Dat zijn cijfers waar gerust het etiket ‘crisis’ op geplakt mag worden. Opmerkelijk is dat geen enkele bank geld nodig had van de staat. Er ging geen enkele bank failliet. Dit in tegenstelling tot de huidige crisis in de Verenigde Staten van Amerika waar het nomiale BNP met net 3% zakte in meer dan 18 maanden en waardoor nu een groot deel van dit systeem aan de borst van moeder staat ligt. Zie hiervoor de lezing van James Grant vanaf 30 min of het informatieve artikel van Thomas E. Woods.

De aanpak van deze crisis volgde een ander patroon dan die van ‘de Grote Depressie’ en zeker ook een andere aanpak dan in de huidige crisis gevolgd wordt. In een poging de crisis te bezweren werd onder leiding van president Harding twee programma’s opgestart: Ten eerste niets en ten tweede een drastische inkrimping van de overheid gecombineerd met een verlaging van de belastingen. Geen economie werd ‘gestimuleerd’, geen bedrijf was ‘too big to fail’. Het gevolg van deze aanpak was dat de markt zichzelf kon corrigeren. Die productielijnen die waren gegroeid door de kredietexpansie en eigenlijk niet nodig waren in het na-oorlogse Amerika konden failliet gaan, net als andere bedrijven die hadden geprofiteerd van de bubbel. 1921 Bleek het hoogtepunt van de crisis te zijn. In het eerste volledige jaar na de crisis, 1923, was er een groei van ruim 23% van de Amerikaanse industrie en was de werkeloosheid gedaald tot beneden 4%. Daarmee was de crisis effectief over en konden de ‘roaring twenties’ beginnen.

Waarom kan nu met enig cynisme gezegd worden dat de redenen voor vergetelheid zich laten raden?

  1. Uit de aanpak van deze crisis duidelijk wordt dat het niet nodig is geld bij te drukken, dat het niet nodig is geld te geven aan banken.  Waren zij in de eerste plaats gezond geweest, dan was dergelijke hulp niet nodig. De markt wil dat corrigeren en drukt ze weg en dat wordt nu tegengehouden, waardoor rotte appels aanwezig blijven.
  2. Het terugtrekken van de overheid op de markt creëert ruimte waar deze niet voorzien kan worden door centrale sturing. Het is de markt die, indien vrijgelaten meedogenloos rotte appels zal elimineren en bovendien daardoor ruimte creëert voor ondernemers en entrepreneurs nieuwe mogelijkheden te onderzoeken die voorheen wellicht niet mogelijk waren vanwege, bijvoorbeeld, slechte concurrentiepositie.

Het is deze combinatie van oplossingen die direct de bijl zetten in de retoriek die dagelijks gepresenteerd wordt door overheden om uit de crisis te komen. Dat het de markt is die faalt, dat het kapitalisme is dat faalt, dat het de slechte banken zijn die hebben gefaald is het verhaal. Dat u de rekening mag betalen, maar dat mag alleen gefluisterd worden. Zou er sprake zijn van een vrije markt dan zouden al deze bedrijven gewoon failliet kunnen gaan, zouden overheden zich terugtrekken en zich concentreren op het genereren van inkomsten voor ondernemers, omdat deze uiteindelijk zullen leiden tot hogere inkomsten voor de staat.

Nu worden rotte appels beschermd, uw salaris en pensioen niet meer geïndexeerd voor inflatie, uw voorzieningen teruggeschroefd, op uw voorrechten als bijstand, verplichte zorg, cultuur en andere zaken gekort. Dat is geen kapitalisme, noch heeft het iets van doen met een vrije markt. Wat het wel is? Goede vraag, als u het weet mag u het zeggen. Met een gedegen aanpak van een crisis heeft het echter niets te maken.

%d bloggers liken dit: