Dat crises van alle tijden zijn is evident, de enorme schaal van de huidige crisis is echter zonder precedent. Dat is voornamelijk terug te leiden tot de mate van verwevenheid van grote bedrijven en centraliserende overheden waardoor slechte beslissingen in complete landen en continenten effecten veroorzaken in plaats van in kleine regio’s. Hoewel deze constatering alleen al voldoende in zich bergt een pleidooi te houden voor daadwerkelijke decentralisering is het toch een ander punt dat hier aangesneden wordt. Namelijk hoe te zorgen voor nieuw leven na een crisis.

Een goed voorbeeld van een werkende aanpak is de crisis van 1920-21, welke grotendeels onbelicht blijft moderne (economische) historie. Met enig cynisme kan gezegd worden dat de reden zich laat raden, waarover later meer. Tijdens deze crisis waren de ingrediënten van 1929 en de huidige crisis eveneens aanwezig. Er was sprake van enorme geldcreatie door de, dan 7 jaar oude, Federal Reserve. Er was sprake van dalend consumentenvertrouwen en uitgaven door consumenten liepen terug. In 1929 zal eenzelfde spiraal zorgen voor het verhaal dat ‘deflatie’ slecht is voor de economie. Een verhaal dat een oplettend lezer ook nu weer vaak tegenkomt, maar nog steeds net zo ongefundeerd is als toentertijd. De Federal Reserve was tijdens de Eerste Wereldoorlog op een enorm tempo geld aan het bijdrukken en krediet aan het verlenen. Dit werd gedaan om twee redenen. Ten eerste om de oorlogsuitgaven te dekken, zodat de belastingen niet verhoogd hoefden te worden en na de oorlog om de industrieën die gegroeid waren dankzij deze geldschepping gaande te houden als tweede reden.

Dit zorgde voor een krediet en monetaire expansie van zo’n 196% in 1920 ten opzichte van 1913. In 1919 trok de Federal Reserve aan de rem. Hierdoor realiseerde investeerders en ondernemers dat er zich een enorme bubbel gevormd had in de voorgaande jaren. Paniek volgde, met als gevolg een recordwerkeloosheid van 11,7% in 1921. Als gevolg van deze paniek en het dichtdraaien van de geldkraan en de daaropvolgende liquidatie van schulden en ondernemingen vielen retail prices met ruim 40% en het nomiale BNP met ruim 23% binnen 18 maanden tijd. Dat zijn cijfers waar gerust het etiket ‘crisis’ op geplakt mag worden. Opmerkelijk is dat geen enkele bank geld nodig had van de staat. Er ging geen enkele bank failliet. Dit in tegenstelling tot de huidige crisis in de Verenigde Staten van Amerika en west-Europa, waar het nomiale BNP met net 3% zakte in meer dan 18 maanden en nu staat het financiële systeem nog steeds erg wankel. Zie hiervoor de lezing van James Grant vanaf 30 min of het informatieve artikel van Thomas E. Woods.

De aanpak van deze crisis in 1921 volgde een ander patroon dan die van ‘de Grote Depressie’ en zeker ook een andere aanpak dan die in de huidige crisis gevolgd wordt. In een poging de crisis te bezweren werden onder leiding van president Harding twee programma’s opgestart: Ten eerste: niets en ten tweede: een drastische inkrimping van de overheid gecombineerd met een verlaging van de belastingen. Geen economie werd ‘gestimuleerd’, geen bedrijf was ‘too big to fail’. Het gevolg van deze aanpak was dat de markt zichzelf kon corrigeren. De productielijnen die waren gegroeid door de kredietexpansie en eigenlijk niet nodig waren in het na-oorlogse Amerika konden failliet gaan, net als andere bedrijven die hadden geprofiteerd van de bubbel. 1921 Bleek het hoogtepunt van de crisis te zijn. In het eerste volledige jaar na de crisis, 1923, was er een groei van ruim 23% van de Amerikaanse industrie en was de werkeloosheid gedaald tot beneden 4%. Daarmee was de crisis effectief over en konden de ‘roaring twenties’ beginnen. Dat die overigens ook weer voor een groot deel op krediet en geldschepping tot stand kwamen en daarmee leidden tot de grote crash van 1929 is een ander verhaal.

Waarom kan nu, met enig cynisme, gezegd worden dat de redenen voor vergetelheid zich laten raden?

  1. Uit de aanpak van deze zware crisis in 1921 wordt duidelijk dat het niet nodig is geld bij te drukken, dat het niet nodig is geld te geven aan banken. Het toont wel dat investeerders en individuen die tezamen ‘de markt’ vormen heel wel in staat zijn te herkennen wat een slechte bank is. Want, waren zij in de eerste plaats gezond geweest, zou een crisis hen niet raken. De markt wil én kan dat corrigeren door geen diensten meer van deze partijen af te nemen omdat het risico te groot is. Partijen die door connecties of regels profiteren van de bubbel of die hun zaken niet op orde hebben verdwijnen zo uit de markt waardoor kapitaal kan vloeien naar mensen en investeerders die dit beter kunnen benutten. Het betekent dus dat de verregaande overheidsinmenging in de financiële aangelegenheden met toezichthouders, regels en door politici op bedrijfsposten te plaatsen niet nodig is.
  2. Het terugtrekken van de overheid op de markt creëert ruimte op plekken waar deze niet voorzien kan worden door centrale sturing. Deze ontstane ruimte zorgt voor vrijheid bij ondernemers om zich te ontwikkelen en voor daadwerkelijke groei te zorgen, zie de groeicijfers van 23% op eigen kracht. Probeer daar maar eens om te komen in het huidige klimaat waarin een geflatteerde 0,5% groei al met groot gejuich wordt ontvangen. Het is de markt die, indien vrijgelaten meedogenloos rotte appels zal elimineren en daarmee de ruimte creëert voor ondernemers en entrepreneurs om mogelijkheden te onderzoeken die voorheen wellicht niet mogelijk waren vanwege de dominerende posities van bedrijven die profiteerden van het door of namens de overheid bijgedrukte geld of verleende krediet.

Deze twee simpele oplossingen zetten direct de bijl aan de wortel van de retoriek die dagelijks gepresenteerd wordt in het nieuws en door overheden. Dat het de markt is die faalt, dat het kapitalisme is dat faalt, dat het de slechte banken zijn die hebben gefaald is het verhaal. Dat het beter moet, dat zij dat moeten regelen, dat er meer toezicht moet komen. Dat u de rekening zal betalen, mag alleen gefluisterd worden. Zou er sprake zijn van een vrije markt dan zouden al dit soort bedrijven gewoon failliet kunnen gaan, zouden overheden zich terugtrekken en zich concentreren op het genereren van inkomsten voor ondernemers. Dit zal namelijk uiteindelijk leiden tot hogere inkomsten voor de staat. En nee, ondernemers zijn niet alleen die grote internationale bedrijven. Dat is eenieder die eigen arbeid en kapitaal inzet om tot verdere groei te komen in de dorre wereld om hen heen.

Nu echter worden rotte appels beschermd als direct gevolg waarvan uw salaris of pensioen niet meer geïndexeerd voor inflatie, uw voorzieningen teruggeschroefd, uw rente op spaartegoed beknot, op uw voorrechten als bijstand, verplichte zorg, cultuur en andere zaken gekort. Dat is geen kapitalisme, noch heeft het iets van doen met een vrije markt. Wat het wel is? Goede vraag, als u het weet mag u het zeggen. Met een gedegen aanpak van een crisis heeft het echter niets te maken.

Dit artikel werd eerder geplaatst in Augustus 2013. Vanwege mijn reis naar de Verenigde Staten worden enkele oudere, maar nog steeds actuele artikelen herplaatst.

De foto is gemaakt door: derRenner

%d bloggers liken dit: