Het wetenschaps- en innovatiebeleid moet met elkaar verbonden worden door een maatschappelijk inspirerende agenda is de boodschap in een brief van het bedrijfsleven aan de Minister van Onderwijs. Meer verbinding, samenwerking en maatschappelijke inspiratie. Dat klinkt goed, maar is het mogelijk wetenschap en innovatie te combineren en profiteert de wetenschap daar ook van?
Allereerst is de vraag dan, wat innovatie is. In zijn Theory of economic development (p. 104) benoemt Schumpeter innovatie als “the entrepreneurial force” die in een markteconomie “is exerted through the use of money to purchase the goods needed by the entrepreneur to create a new combination of existing goods”. Van belang is hierbij dat innovatie in een markteconomie plaatsvindt. De academische wereld is ver verwijderd van een markteconomie, ondanks dat elementen ervan natuurlijk wel terug te vinden zijn. Een ontdekking is niet per sé een innovatie. Bij de ontdekking van het principe van de zwaartekracht werd niet uit eerdere producten iets nieuws gecombineerd om te maken. Een innovatie lijkt dus meer gericht op de nog niet ontdekte combinatie van goederen. De echte ontdekkingen zijn die in de categorie van serendipiteit. De ontdekking van viagra als potentieverhogend middel bij onderzoek naar Angina Pectoris, dit is een pijn in de borst die optreedt als de hartspier niet voldoende bloed toegevoerd krijgt, is een mooi voorbeeld hiervan. De ontdekking gaat dan ook vooraf aan de innovatie. Vanuit de ontdekking, dat het middel viagra niet alleen de bloedtoevoer naar de hartspier kon verbeteren, is de innovatie van het product viagra als potentieverhogend middel gekomen. Daarin zit het onderscheid tussen innovatie en ontdekking. De innovatie is de toegepaste ontdekking.
Het ontdekken is dus meer wezenlijk dan de innovatie. Voor de ondernemer is dit het wezen van de zaak. Zonder ontdekking geen innovatie. Voor de wetenschapper is innovatie niet van belang, maar juist de ontdekking. Het vermarkten van producten is voor hem, persoonlijk, niet relevant. De omgeving van de wetenschapper is namelijk geen markteconomie, maar de publieke sector. Belangrijker nog, het concept ‘ontdekking’. Als iemand op zoek is naar wat hij wil ontdekken impliceert dat, dat hij al weet wat hij wil ontdekken. Dan kan het geen ontdekking zijn, maar is het wellicht productverbetering, verbetering van een theorie of een materiaal. Voor dat soort zaken is een wetenschapper niet per sé nodig. Dat wil niet zeggen dat Jan de Timmerman, de ontdekking van Antonie van Leeuwenhoek had kunnen doen. Hij had er de kennis niet voor. Kennis, in of van een bepaald vakgebied, is dan ook leidend voor de wetenschapper om iets te kunnen ontdekken. Kennis is dus van het grootste belang voor de wetenschap. Wat wetenschap is wordt mooi weergegeven in deze omschrijving door Mark R. Crovelli:
The concept of “science” in the Western world has been to connect a community of individuals who are committed to study the world in a specialized, systematic, and intersubjectively verifiable way. Ideally, this scientific community accumulates knowledge about how the world works as individuals learn from the specialized investigations of their colleagues and build on them, and as the scientific community critiques and refines their theories through time.
Wat of wie bepaalt wat de belangrijkste kennis is die een onderzoeker in huis moet hebben om een ontdekking te doen die tot een innovatie kan leiden? Als het de wetenschapper is die de ontdekking ‘moet’ gaan doen, dan zou dat de wetenschapper moeten zijn die bepaalt wat voor kennis hij vergaart. Als iemand anders dan de wetenschapper bepaalt wat de belangrijkste kennis is, bijvoorbeeld een ambtenaar in Brussel geholpen door de kennis van bedrijven, wordt het speelveld van de wetenschapper kleiner. Het wordt verkleind tot de fantasie en kennis van de ambtenaar. Alles wat hij weet komt van de wetenschap komt immers van externe bronnen. Bedrijven lijken in steeds grotere mate hun onderzoekscapaciteiten te willen combineren met die van universiteiten. Bedrijven hebben echter een doel met onderzoek, producten verkopen in een markteconomie. Wetenschappers ontberen zulk een doel. Zij ploeteren voort en komen wellicht tot een ontdekking, wellicht niet. Zij verbeteren theoriën of zetten nieuwe op. Als dit tot ontdekkingen leidt, is dat meestal ongericht. Zelfs als er systematisch gewerkt wordt. Dat de gerichte ontdekking het richtsnoer lijkt te moeten worden voor universiteiten is dan ook een zorgelijke ontwikkeling. Daarmee verwordt de wetenschap tot onderzoek. Dat zal leiden inderdaad leiden tot een heleboel kwalitatief hoogstaande innovatie, maar tegelijkertijd weten we nu dat innovatie het combineren is van bestaande goederen. Daarmee is innovatie eigenlijk de ontdekking van datgene wat in andere samenstelling al bekend was en ondersteunt het zichzelf, maar niet per sé de wetenschap.
De foto is gemaakt door: Luca Volpi