Algemeen bekend is dat de markt bestaat uit vraag en aanbod, net als dat er aan de aanbodzijde mensen zitten die ontdekkingen doen waardoor ze producten in de markt kunnen zetten op een manier die voordeliger is voor de vragende kant dan hun concurrenten. Vanuit overheden, zeker ook in Nederland, wordt gezocht naar stimulansen voor deze ontdekkingen aan de aanbodzijde. De geijkte manier is daarbij een concreet doel voor ogen stellen en dat proberen te bereiken middels financieren van bedrijven die een oplossing bieden voor dat concrete doel. In Nederland is het dan ook mogelijk subsidies aan te vragen als men aan bepaalde voorwaarden voldoet. Is dat wel de juiste manier?
Binnen de Oostenrijkse School is het Israel Kirzner die zich gespecialiseerd heeft in de werking van het ondernemerschap, haar belemmeringen en manieren van ontdekkingen. In zijn werk ‘Discovery and the Capitalist Process’ uit 1985, een verzameling van zijn essays uitgebracht in eerdere tijden, bouwt hij een stelselmatige zaak voor ondernemerschap en daaruit voortvloeiende innovatie.
Allereerst koppelt hij de ondernemer los van de kapitalist. Een kapitalist gebruikt kapitaal om te financieren. Zijn primaire doel is niet het doen van ontdekkingen waardoor hij meer of betere producten af kan zetten. Zijn doel is door middel van het goed inzetten van kapitaal in reeds bestaande bedrijven dit kapitaal te vermeerderen. De ondernemer daarentegen gebruikt ideeën om ontwikkeling in gang te zetten, waardoor hij meer of betere producten af kan zetten. Deze ideeën kan hij ontwikkelen door een zekere alertheid. Niet alles wat hij ontdekt is nieuw. Een molensteen en een as kunnen immers getransformeerd worden tot een wiel onder een wagen. De nieuwigheid zit vaak in de combinatie van mogelijkheden van bestaande producten of onderdelen die door de ondernemer gezien worden. Daarvoor is de alertheid van cruciaal belang.
De maatschappij is gebaat bij de acties van haar deelnemers. Hoe meer goede acties er plaatsvinden hoe beter het de maatschappij zal gaan. Een goede actie is een nogal ruim begrip. Het is een abstract begrip, in zoverre dat er niet specifiek goede acties zijn. Een goede actie kan omschreven worden als de actie die de mens ontwikkeling brengt zonder daarbij derden of zichzelf te schaden. Om zoveel mogelijk goede acties te kunnen doen is de eerder genoemde alertheid benodigd.
Voor deze alertheid is een bepaalde staat van de maatschappij nodig. Om de uitersten hier kort te bespreken volstaat. In een compleet gereguleerde maatschappij ligt alles vast. Ontdekt een ondernemer iets dat potentieel goed zou kunnen werken, dan dient hij eerst de autoriteiten ervan te overtuigen die alles vast hebben gelegd. Die autoriteiten kunnen nooit de kennis hebben die de ondernemer heeft. Hij is immers de eerste die door zijn alertheid die potentieel goede combinatie gevonden heeft. Pas na de ambtelijke goedkeuring kunnen vragers op de markt kennisnemen van de alertheid van de ondernemer. Dit impliceert dat de ambtenaar of het instituut alles dient te weten van zowel innoverende eigenschappen van alle branches in de maatschappij, alswel van de omvang van de toekomstige vraag bij de vraagzijde. De vragers weten immers nog niets van de nieuwe combinatie. Dit is een pretentie van alwetendheid die simpelweg niet waargemaakt kan worden. Innoverend ondernemen in een dergelijke maatschappij moet dan ook noodzakelijkerwijs beperkt zijn,
In een maatschappij die geregeerd wordt door abstracte principes in plaats van sturende regels, de maatschappij van de spontane orde van Hayek, kan de ondernemer op elk moment zijn nieuwe combinatie uitproberen. Hij zal direct kunnen zien of er vragers zijn voor zijn nieuwe combinatie. Is dit niet het geval, dan zal hij terug moeten naar de tekentafel. Is dit wel het geval dan zal zijn product wellicht succesvol worden. Die factoren van succes zijn voor dit stuk niet van belang, het gaat om de vrijheid om nieuwe ontdekkingen uit te kunnen proberen. In deze maatschappij is tevens een grote mate van alertheid vereist voor hen die ondernemen. Eenmaal een goed idee bedacht hebben is niet voldoende. Zij dienen continu alert op mogelijke nieuwe combinaties in hun markt. Wat vandaag nieuw is kan morgen in het museum staan.
Het moge duidelijk zijn dat in het laatstgenoemde systeem de ondernemer veel meer kansen krijgt en moet nemen om zich te onderscheiden en daarmee de mogelijkheden gecreëerd worden om maatschappij-breed een innoverende ondernemende klasse te bewerkstelligen. Het huidige innovatiebeleid sluit echter niet op deze visie aan. Er wordt uitgegaan van enkele sectoren waar, door de regering, van is bepaald dat zij innoverend dienen te zijn en moeten presteren. Het bevoorraden van specifieke delen van de economie, daarbij specifieke doelen stellend, leidt echter nooit tot eenzelfde graad van alertheid die innovatie tot gevolg heeft als in een vrije markt. Of dit nu geschiedt via goedkeuring achteraf of vooraf, zoals in het huidige stelsel door looncompensaties of vrijstellingen op grond van geformuleerd beleid, maakt niet uit.
Uiteraard is innovatie stimulerend beleid is een goed streven. Duidelijk, uit de beschrijving van de extremen is geworden, dat het huidige beleid in Nederland meer gestoeld is op de ambtelijke goedkeuring dan op een vrije markt. Het huidige beleid is dan ook, op grond van de economische argumentatie van Kirzner, voor verbetering vatbaar. Het uitdelen van subsidies aan bedrijven, in welke vorm dan ook, stimuleert niet, het dempt eerder de innovatie. Door de specifieke toewijzing voor een specifiek doel wordt de benodigde alertheid van de ondernemer immers weggenomen en daarmee de hoeksteen van zijn innoverend vermogen. Dat is zonde. Wat van datgene dat niet ontdekt wordt zullen we nooit weten hoe goed het gewerkt had.
Bij dit stuk is gebruik gemaakt van de eerste twee essays van Kirzner uit zijn werk ‘Discovery and the Capitalist Process. In de Bibliotheek kunt u een link naar het gehele werk terugvinden.
Gerelateerd
Ondernemers en ontdekking: Innovatie
written by Willem Cornax
Algemeen bekend is dat de markt bestaat uit vraag en aanbod, net als dat er aan de aanbodzijde mensen zitten die ontdekkingen doen waardoor ze producten in de markt kunnen zetten op een manier die voordeliger is voor de vragende kant dan hun concurrenten. Vanuit overheden, zeker ook in Nederland, wordt gezocht naar stimulansen voor deze ontdekkingen aan de aanbodzijde. De geijkte manier is daarbij een concreet doel voor ogen stellen en dat proberen te bereiken middels financieren van bedrijven die een oplossing bieden voor dat concrete doel. In Nederland is het dan ook mogelijk subsidies aan te vragen als men aan bepaalde voorwaarden voldoet. Is dat wel de juiste manier?
Binnen de Oostenrijkse School is het Israel Kirzner die zich gespecialiseerd heeft in de werking van het ondernemerschap, haar belemmeringen en manieren van ontdekkingen. In zijn werk ‘Discovery and the Capitalist Process’ uit 1985, een verzameling van zijn essays uitgebracht in eerdere tijden, bouwt hij een stelselmatige zaak voor ondernemerschap en daaruit voortvloeiende innovatie.
Allereerst koppelt hij de ondernemer los van de kapitalist. Een kapitalist gebruikt kapitaal om te financieren. Zijn primaire doel is niet het doen van ontdekkingen waardoor hij meer of betere producten af kan zetten. Zijn doel is door middel van het goed inzetten van kapitaal in reeds bestaande bedrijven dit kapitaal te vermeerderen. De ondernemer daarentegen gebruikt ideeën om ontwikkeling in gang te zetten, waardoor hij meer of betere producten af kan zetten. Deze ideeën kan hij ontwikkelen door een zekere alertheid. Niet alles wat hij ontdekt is nieuw. Een molensteen en een as kunnen immers getransformeerd worden tot een wiel onder een wagen. De nieuwigheid zit vaak in de combinatie van mogelijkheden van bestaande producten of onderdelen die door de ondernemer gezien worden. Daarvoor is de alertheid van cruciaal belang.
De maatschappij is gebaat bij de acties van haar deelnemers. Hoe meer goede acties er plaatsvinden hoe beter het de maatschappij zal gaan. Een goede actie is een nogal ruim begrip. Het is een abstract begrip, in zoverre dat er niet specifiek goede acties zijn. Een goede actie kan omschreven worden als de actie die de mens ontwikkeling brengt zonder daarbij derden of zichzelf te schaden. Om zoveel mogelijk goede acties te kunnen doen is de eerder genoemde alertheid benodigd.
Voor deze alertheid is een bepaalde staat van de maatschappij nodig. Om de uitersten hier kort te bespreken volstaat. In een compleet gereguleerde maatschappij ligt alles vast. Ontdekt een ondernemer iets dat potentieel goed zou kunnen werken, dan dient hij eerst de autoriteiten ervan te overtuigen die alles vast hebben gelegd. Die autoriteiten kunnen nooit de kennis hebben die de ondernemer heeft. Hij is immers de eerste die door zijn alertheid die potentieel goede combinatie gevonden heeft. Pas na de ambtelijke goedkeuring kunnen vragers op de markt kennisnemen van de alertheid van de ondernemer. Dit impliceert dat de ambtenaar of het instituut alles dient te weten van zowel innoverende eigenschappen van alle branches in de maatschappij, alswel van de omvang van de toekomstige vraag bij de vraagzijde. De vragers weten immers nog niets van de nieuwe combinatie. Dit is een pretentie van alwetendheid die simpelweg niet waargemaakt kan worden. Innoverend ondernemen in een dergelijke maatschappij moet dan ook noodzakelijkerwijs beperkt zijn,
In een maatschappij die geregeerd wordt door abstracte principes in plaats van sturende regels, de maatschappij van de spontane orde van Hayek, kan de ondernemer op elk moment zijn nieuwe combinatie uitproberen. Hij zal direct kunnen zien of er vragers zijn voor zijn nieuwe combinatie. Is dit niet het geval, dan zal hij terug moeten naar de tekentafel. Is dit wel het geval dan zal zijn product wellicht succesvol worden. Die factoren van succes zijn voor dit stuk niet van belang, het gaat om de vrijheid om nieuwe ontdekkingen uit te kunnen proberen. In deze maatschappij is tevens een grote mate van alertheid vereist voor hen die ondernemen. Eenmaal een goed idee bedacht hebben is niet voldoende. Zij dienen continu alert op mogelijke nieuwe combinaties in hun markt. Wat vandaag nieuw is kan morgen in het museum staan.
Het moge duidelijk zijn dat in het laatstgenoemde systeem de ondernemer veel meer kansen krijgt en moet nemen om zich te onderscheiden en daarmee de mogelijkheden gecreëerd worden om maatschappij-breed een innoverende ondernemende klasse te bewerkstelligen. Het huidige innovatiebeleid sluit echter niet op deze visie aan. Er wordt uitgegaan van enkele sectoren waar, door de regering, van is bepaald dat zij innoverend dienen te zijn en moeten presteren. Het bevoorraden van specifieke delen van de economie, daarbij specifieke doelen stellend, leidt echter nooit tot eenzelfde graad van alertheid die innovatie tot gevolg heeft als in een vrije markt. Of dit nu geschiedt via goedkeuring achteraf of vooraf, zoals in het huidige stelsel door looncompensaties of vrijstellingen op grond van geformuleerd beleid, maakt niet uit.
Uiteraard is innovatie stimulerend beleid is een goed streven. Duidelijk, uit de beschrijving van de extremen is geworden, dat het huidige beleid in Nederland meer gestoeld is op de ambtelijke goedkeuring dan op een vrije markt. Het huidige beleid is dan ook, op grond van de economische argumentatie van Kirzner, voor verbetering vatbaar. Het uitdelen van subsidies aan bedrijven, in welke vorm dan ook, stimuleert niet, het dempt eerder de innovatie. Door de specifieke toewijzing voor een specifiek doel wordt de benodigde alertheid van de ondernemer immers weggenomen en daarmee de hoeksteen van zijn innoverend vermogen. Dat is zonde. Wat van datgene dat niet ontdekt wordt zullen we nooit weten hoe goed het gewerkt had.
Bij dit stuk is gebruik gemaakt van de eerste twee essays van Kirzner uit zijn werk ‘Discovery and the Capitalist Process. In de Bibliotheek kunt u een link naar het gehele werk terugvinden.
Dit delen:
Vind ik leuk:
Gerelateerd
8 februari 2014 written by Willem Cornax in Commentaar, Economie
Willem Cornax