Afgelopen dinsdag zijn de ideeën voor het komende parlementaire jaar gepresenteerd in de Ridderzaal. Het gesoebat over plussen en minnen lijkt een debat te vormen waar zelfs de NOS zich aan waagde met een Prinsjesdag-debat. Los van de groteske vormen die de verering van deze dag lijkt aan te nemen is er vooral een tendens te bespeuren van ‘minder inhoud, meer bombarie’. Daarom een poging om in kleine kring wat zinvols te melden over het Nederlandse budget.

Het budget wordt gedomineerd door ettelijke honderden miljarden euro’s. Wat is een Euro eigenlijk? Een Euro is de gemeenschappelijke munt die door het stelsel van centrale banken de verwerkelijking is voor het grote publiek van de ECU, de European Currency Unit. Deze munt werd gebruikt voor de Euro in de transacties tussen landen en op de balansen van de verschillende landen in Europa. Deze constructie komt voort uit de koker van onder andere de, informele, vergadering van de presidenten van die centrale banken dat al in de jaren ’70 is opgezet. De geschiedenis van een Europese munt gaat echter al terug tot 1968 toen in een besloten memorandum werd geopperd om de dan jonge unie meer slagkracht te geven door middel van monetaire samenwerking. Dit werd geformaliseerd in het Werner Report te den Haag in 1969. Daarna werd het vrij stil omdat critici de plannen als onrealistisch afschilderden. Niet per sé omdat ze onhaalbaar zouden zijn, de tijd was er niet rijp voor. Pas na stevige economische integratie zou intieme monetaire samenwerking mogelijk zijn. Wel werd vanuit dit rapport een overleg opgericht tussen de directeuren van de centrale banken. Eerst vrij informeel, later geïnstitutionaliseerd en vervolgens uitgegroeid tot het bestuur van de ECB. Van oudsher is het recht de eigen munteenheid te reguleren een recht dat een staat toekomt (p.44). In dat opzicht is Nederland dan ook geen onafhankelijke staat.

Niet alleen is er echter geen controle over de eigen munt. Voor de geïnformeerde lezer is de hausse aan commentaar op de Brusselse controle op het budget evident. Deze controle gaat zover dat de begroting naar Brussel gestuurd dient te worden. Daar wordt deze goedgekeurd, of niet. Eigenlijk is dat niet juist. Brussel is zo tegemoetkomend om gewoon in den Haag (en Berlijn, Parijs, Wenen, Praag, etc) een kantoor te openen zodat de commissie dicht op het uitdovende nationale vuur zit. Daarmee is het budgetrecht practisch een lege huls geworden. De grenzen worden bepaald door een andere entiteit dan de Staten-Generaal. De Nederlandse Staat beslist dan ook niet meer over de eigen begroting. Althans, de controleur kan geen sancties opleggen, maar kan deze wel aanbevelen aan de Eurocommissaris wiens portefeuille dit is. Saillant detail is dat de plannen voor deze controle door de Nederlandse overheid zijn gelanceerd in 2011.

Door de millennia heen heeft het onafhankelijke karakter van een staat, regio of stad zich gemanifesteerd in de volwassenheid complete zeggenschap te hebben over de financiële huishouding. Daarin verstopt zich namelijk de juridische handelingsbevoegdheid om contracten te kunnen en mogen sluiten met andere partijen en daarmee is het een uiting van de zelfstandigheid in de relaties tussen staten. Zoals bekend is ook die zeggenschap verdwenen op dat andere belangrijke terrein, namelijk dat van buitenlandse zaken, met de instelling van een vertegenwoordiging voor het buitenlands beleid van de Europese Unie. Dat deze zeggenschap nu volledig verdwenen is laat zien waar de daadwerkelijke macht ligt. Dat ‘we’ nog mee mogen spelen op een aantal gebieden is logisch, maar niet meer noodzakelijk. De vraag is dan ook hoe vaak er nog een Prinsjesdag nodig zal zijn in de ogen van ‘Brussel’.

Samengevat presenteren de Staten-Generaal dus een budget dat niet van hen is in een munteenheid die niet van hen is voor een beleid waarvan de grenzen ergens anders bepaald worden. Dat is niet per sé verkeerd aangezien de historie bezaaid is met vazalstaten, wingewesten en andere onzelfstandige statelijke constructies. Het is niet per sé verkeerd dat deze zaken nu ergens anders geregeld worden. De schoen wringt echter bij het complete negeren van deze realiteit in de verslaggeving van de afgelopen dagen en de gerichtheid op de vorm en lijkt de verslaggeving inderdaad te neigen naar ‘meer bombarie, minder inhoud’.

 

%d bloggers liken dit: