Jörg Guido Hülsmann is Professor aan de Universiteit van Angiers en Senior Fellow van het Mises Institute in Auburn.

In het overgrote deel van de wereld worden tegenwoordig de blauwe ogen van de overheid gelooft als het de waarde van de cijfertjes betreft die op de stukken papier en metaal staan die we in onze portemonnaie dragen. Dit zogenoemde fiatgeld, gedrukt op papier en door niets anders ondersteunt dan een ideale mix van vertrouwen en onwetendheid, is bijna nog nooit op zijn wereldwijde schaal tegelijkertijd geïntroduceerd én langdurig volgehouden danwel doorgeduwd als echt geld. De vraag is dan ook een dergelijke ontwikkeling op de langere termijn tot gevolg heeft.

Geld is het algemeen geaccepteerde ruilmiddel dat in een samenleving ontstaat. Dit in tegenstelling tot hetgeen tegenwoordig gebruikelijk is, namelijk dat overheden bepalen wat wel en wat niet een algemeen geaccepteerd ruilmiddel is. Dat dit geld in de samenleving ontstaat heeft een aantal belangrijke implicaties. De meest belangrijke is tegelijkertijd ook de meest simpele. Op het moment dat u een kleitablet van uw buurman wil kopen omdat u iets op wil schrijven wil uw buurman iets van waarde hebben.

In een ruileconomie kan dit alles zijn waar uw buurman waarde aan hecht én wat hij nodig heeft. U kunt daarom, bijvoorbeeld het kleitablet kopen voor 2 balen wol. In een meer geavanceerde economie is er een ruilmiddel waarvan mensen de waarde weten. Zij weten deze waarde omdat het ruilmiddel zelf eerst een goed was dat zij kochten met ruilmiddelen. Bijvoorbeeld rijst in Japan, bepaalde schelpen in Afrika en historisch gezien het meest gebruikt, goud en zilver. In deze economie kunt u het kleitablet kopen voor 2 eenheden van het ruilmiddel dat op zichzelf al waarde had voor het een ruilmiddel werd. Kort gezegd, 2 eenheden geld.

De huidige economieën draaien echter niet op waarde van het geld. De papiertjes die u in uw portemonnaie draagt hebben nooit op zichzelf enige waarde gehad. Er staat slechts een getal op waarvan u denkt dat het daarom die waarde heeft. Of u denkt dat de Nederlandsche Bank een stapel goud heeft waardoor het de waarde op het stuk papier heeft. Beide gedachten zijn logisch, maar niet gestoeld op enige werkelijkheid. Het papier en metaal dat u bij zich draagt is op zichzelf alleen de waarde van het papier en dat metaal waard. Dat is dus slechts een fractie van hetgeen het aan ‘waarde’ zou vertegenwoordigen. Ter verduidelijking, het is alsof u dat kleitablet koopt met iets waarvan u denkt dat het twee balen wol zijn, maar in werkelijkheid is het 1,5 baal stro met een halve baal wol aan de buitenkant. Het lijkt wol, het ziet eruit als wol en als u het aanraakt voelt het als wol, maar het is het niet. Zou u in vroeger tijden worden gelynched voor oplichting van uw verkoper. Tegenwoordig doet iedereen dit met het geld op zijn of haar rekening, bij elke aankoop.

Doordat de overheid bepaalt wat geld mag zijn in een samenleving én dat dit geld fiatgeld mag zijn is er een monopolie op het bijdrukken van geld. Dat is dan ook in grote mate gebeurt in de afgelopen 100 jaar. De aanvang van deze episode ligt bij de oprichting van de Federal Reserve in 1913 en voor Nederland begint dit in 1936 toen in het weekend ineens van de goudstandaard afgestapt werd. Heeft die mogelijkheid tot eindeloos bijdrukken van papier, vanwaar u gelooft dat het geld is gevolgen voor hoe u denkt, hoe u handelt en wat u in uw dagelijks leven doet? Kortom, heeft het wijdverspreide gebruik van fiatgeld over een langere periode invloed op de samenleving waarin dit papier roteert?

 

 

%d bloggers liken dit: